Goud en zilver

Goud, al eeuwenlang een bron van inspiratie. Goud behoudt zijn glans en is veelzijdig, smeedbaar en duurzaam. Puur goud is van nature een zacht metaal en daardoor moeilijk tot sieraad te verwerken. Ter verharding wordt goud dan ook gemengd met bijmetalen als zilver, nikkel en koper; zo ontstaan de zogenaamde goudlegeringen.
In Europa wordt de hoeveelheid puur goud die aanwezig is in een sieraad uitgedrukt in duizendsten. Zo heeft puur goud, beter bekend als 24 karaats goud, een waarde van 1000 duizendsten. 18 karaats goud dat voor 0,75 deel uit puur goud bestaat, heeft derhalve een waarde van 750 duizendsten. De ‘rest’ is dan meestal zilver of koper. Aan de verschillende bijmetalen ontleent goud haar kleurnuances. Rood goud ontstaat door de toevoeging van koper en witgoud door aan de legering koper, nikkel of palladium toe te voegen.

 

1. 14 karaat (585/1000)
2. 18 karaat (750/1000)
3. 20 karaat (833/1000)
4. 22 karaat (916/1000)

Legeringen beneden de 14 karaat mogen in Nederland geen goud genoemd worden.

 

 

Zilver, is net als goud, een edelmetaal. De groep edelmetalen bestaat uit acht elementen, te weten zilver, goud en de platina metalen. Zilver is een edelmetaal dankzij de bijzondere eigenschappen die het heeft. Zilver heeft een zuivere, witte kleur, het roest niet waardoor het duurzaam is en tot slot is zilver makkelijk te bewerken omdat het een zacht metaal is.

 

De kwaliteit van zilver
Puur zilver is van nature te zacht om verwerkt te worden tot een sieraad of gebruiksvoorwerp. Het zou te snel slijten of verbuigen waardoor het onbruikbaar wordt. Daarom wordt ook zilver samengesmolten met andere metalen, zoals met koper. Er ontstaat dan een legering, waarbij de hoeveelheid puur zilver in zo’n legering het zilvergehalte bepaalt. Dit zilvergehalte wordt in duizendsten aangegeven.

 

- 1e gehalte zilver (925/000)
- 2e gehalte zilver (835/000)
- 3e gehalte zilver (800/000)